SV | En gij, o onheilig, goddeloos vorst van Israel, wiens dag komen zal, ten tijde der uiterste ongerechtigheid; |
WLC | דֶּ֣רֶךְ תָּשִׂ֔ים לָבֹ֣וא חֶ֔רֶב אֵ֖ת רַבַּ֣ת בְּנֵֽי־עַמֹּ֑ון וְאֶת־יְהוּדָ֥ה בִירוּשָׁלִַ֖ם בְּצוּרָֽה׃ |
Trans. | 21:30 wə’atâ ḥālāl rāšā‘ nəśî’ yiśərā’ēl ’ăšer-bā’ ywōmwō bə‘ēṯ ‘ăwōn qēṣ: |
En gij, o onheilig, goddeloos vorst van Israel, wiens dag komen zal, ten tijde der uiterste ongerechtigheid;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
En gij, o onheilig, goddeloos vorst van Israel, wiens dag komen zal, ten tijde der uiterste ongerechtigheid;
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!